Jezus is God

In de Bijbel vinden we een reeks verzen die de goddelijkheid van Jezus Christus benadrukken, elk met hun eigen unieke inzichten in zijn goddelijke aard en verbondenheid met God.

Johannes 1:14 opent met de poëtische verklaring: "Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid." Dit vers illustreert het goddelijke dat menselijk wordt, waarbij Jezus zelf het Woord van God wordt.

Extra uitleg over vers:

Het Woord is vlees geworden: De term "het Woord" (Logos) verbindt Jezus met de scheppende kracht van God. De incarnatie, waarbij het Woord vlees werd, suggereert dat Jezus de volledige uitdrukking van God op aarde is.

"Het Woord" als een goddelijke identiteit: In de context van het evangelie van Johannes wordt Jezus geïdentificeerd als "het Woord" dat bij God was en zelf God was. Hierdoor wordt zijn goddelijke aard benadrukt.

"Heeft bij ons gewoond": Dit duidt op Jezus' menswording en zijn fysieke aanwezigheid onder de mensen, wat impliceert dat God persoonlijk en direct in de wereld is gekomen.

"Vol van goedheid en waarheid": Deze zin benadrukt Jezus' perfecte morele karakter en zijn volledige toewijding aan waarheid en genade. Dit zijn eigenschappen die typisch zijn voor God.

Parallel met de Goddelijke Tegenwoordigheid: De taal van Johannes 1:14 weerspiegelt enigszins de taal van de tabernakel in het Oude Testament, waar God bij zijn volk woonde. Dit impliceert dat Jezus' komst vergelijkbaar is met Gods aanwezigheid onder zijn volk in het Oude Testament.

Verbinding met de scheppende kracht: De term "vlees geworden" duidt op het wonder van de menswording van Jezus, waarbij de scheppende kracht van God zich manifesteerde in de fysieke wereld.

Deze verschillende aspecten van Johannes 1:14 geven samen een diepgaand beeld van Jezus als God die mens werd, waarbij zijn goddelijkheid en menselijkheid op unieke wijze samenkomen.

Titus 2:13 bevestigt Jezus als "onze grote God en redder, Jezus Christus." Hier wordt zijn goddelijke status duidelijk aangeduid, waarbij hij niet slechts een redder is, maar ook als onze grote God wordt erkend.

Extra uitleg over vers:

"de verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en redder, Jezus Christus": De term "onze grote God en redder" wordt direct toegepast op Jezus Christus. Dit geeft aan dat Jezus niet alleen de Redder is, maar ook wordt geïdentificeerd als de grote God, wat zijn goddelijke aard benadrukt.

Verbinding tussen God en Jezus: Door de combinatie van termen "onze grote God" en "Jezus Christus" in één zin, wordt Jezus expliciet gelijkgesteld aan God. Dit versterkt zijn goddelijke identiteit.

"de verschijning van de heerlijkheid": Deze zinsnede suggereert dat de komst van Jezus Christus niet alleen een menselijke gebeurtenis was, maar ook een openbaring van goddelijke glorie. Dit wijst op zijn goddelijke aard en macht.

Het idee van verlossing: De term "redder" benadrukt Jezus' rol als Verlosser, die alleen God kan vervullen. Het identificeert Jezus als degene die de mensheid verlost, wat een goddelijke taak is.

Samenkomst van twee titels: Het samenvoegen van de titels "God" en "Redder" in één zin voor Jezus Christus legt de nadruk op zijn goddelijke autoriteit en de unieke combinatie van zijn rol als zowel God als Verlosser.

Deze verschillende elementen in Titus 2:13 versterken het idee van Jezus als de grote God en Verlosser, die een goddelijke rol vervult in het redden van de mensheid. Het vers identificeert Jezus expliciet als God, wat zijn goddelijke aard en verlossingswerk benadrukt.

2 Petrus 1:1 beschrijft Jezus als "onze God en redder Jezus Christus." Deze expliciete erkenning van Jezus als God toont zijn rol niet alleen als redder, maar ook als goddelijke entiteit.

Extra uitleg over vers:

"Onze God en redder Jezus Christus": Deze zin verbindt "onze God" direct met "Jezus Christus". Door Jezus te identificeren als zowel God als Redder, wordt zijn goddelijke aard benadrukt.

De combinatie van titels: Het samenvoegen van de titels "God" en "Redder" in één zin voor Jezus Christus legt de nadruk op zijn goddelijke autoriteit en de unieke combinatie van zijn rol als zowel God als Verlosser.

"rechtvaardigheid van onze God en redder Jezus Christus": Dit wijst op de rol van Jezus in het brengen van rechtvaardigheid, wat een eigenschap van God is. Het identificeert Jezus als degene die de goddelijke eigenschappen van rechtvaardigheid en verlossing belichaamt.

De gelijkstelling van God en Jezus: Door "onze God" direct te koppelen aan "Jezus Christus", wordt Jezus expliciet gelijkgesteld aan God, wat zijn goddelijke aard benadrukt.

Deze verschillende elementen in 2 Petrus 1:1 bevestigen Jezus als zowel God als Redder, waarbij zijn goddelijke aard, zijn rol in verlossing en zijn autoriteit in de rechtvaardigheid van God worden benadrukt. Het vers identificeert Jezus expliciet als God, wat zijn goddelijke aard en werk onderstreept.

1 Johannes 5:20 benadrukt: "We weten ook dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht heeft gegeven om de Waarachtige te kennen." Dit wijst op Jezus als de openbaring van de Waarachtige, waarmee zijn goddelijke identiteit wordt belicht.

Extra uitleg over vers:

  1. "En wij weten dat de Zoon van God gekomen is": Hier wordt Jezus geïdentificeerd als de Zoon van God, een titel die zijn goddelijke aard benadrukt en zijn unieke relatie met God onthult.
  2. "en Hij heeft ons het verstand gegeven om de Waarachtige te kennen": Deze zin benadrukt de rol van Jezus als degene die ons inzicht geeft om de Waarachtige, oftewel God, te kennen. Dit versterkt zijn positie als bemiddelaar tussen God en mensen.
  3. "en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Hij is de ware God en het eeuwige leven": Deze uitspraak identificeert Jezus als "de ware God" en "het eeuwige leven". Hier wordt zijn goddelijke aard en zijn vermogen om eeuwig leven te schenken benadrukt.
  4. De gelijkstelling van Jezus met de Waarachtige God: Door Jezus expliciet te identificeren als "de ware God" wordt zijn gelijkheid met God benadrukt en zijn essentiële goddelijke aard bevestigd.

Deze verschillende aspecten in 1 Johannes 5:20 benadrukken de goddelijke identiteit van Jezus als de Zoon van God, de bemiddelaar tussen God en mens, en als "de ware God" die het eeuwige leven schenkt. Dit vers versterkt het begrip van Jezus als niet alleen goddelijk, maar ook als de bron van eeuwig leven voor gelovigen.

Johannes 20:28 is opvallend wanneer Thomas Jezus aanspreekt als "Mijn Heer en mijn God!" Dit is een directe erkenning van Jezus als God, uitgesproken door een van zijn discipelen.

Extra uitleg over vers:

  1. "Mijn Heer en mijn God!": Deze uitspraak werd gedaan door Tomas, nadat hij Jezus na de opstanding had gezien en aangeraakt. Hier erkent Tomas Jezus als zijn Heer en God. Dit is een directe aanroeping van Jezus als God, wat zijn goddelijke aard benadrukt.
  2. De erkenning van goddelijkheid door een discipel: Tomas, een van Jezus' discipelen, erkent hier Jezus als zijn Heer en God. Deze uitspraak bevestigt niet alleen Jezus' goddelijkheid, maar illustreert ook de geloofsbelijdenis van een volgeling van Jezus.
  3. Jezus' acceptatie van deze belijdenis: Jezus corrigeert of weerspreekt Tomas niet wanneer hij hem als Heer en God aanspreekt. Deze aanvaarding van de erkenning van goddelijkheid ondersteunt indirect de goddelijkheid van Jezus.
  4. De impact van deze verklaring: Deze krachtige belijdenis van Tomas onderstreept de overtuiging van Jezus' discipelen in zijn goddelijke aard na zijn opstanding.

Deze verschillende aspecten in Johannes 20:28 bevestigen de goddelijke identiteit van Jezus, zoals erkend door een van zijn discipelen. De uitspraak van Tomas duidt op Jezus als zijn Heer en God, wat zijn goddelijke aard en positie bevestigt.

Romeinen 9:5 noemt Jezus "Christus, die God is, boven alles verheven, tot in eeuwigheid." Hier wordt zijn goddelijke aard benadrukt, verheven boven alles en voor altijd bestaand.

Extra uitleg over vers:

  1. "Uit hen is, wat het menselijke geslacht betreft, de Christus voortgekomen, die verheven is boven alles, God, geprezen tot in eeuwigheid! Amen.": Deze zin wordt vaak besproken vanwege de interpretatieve nuances in verschillende vertalingen, maar sommige geleerden zien dit vers als een bevestiging van Jezus' goddelijke aard.
  2. Identificatie van Jezus als God: Sommige interpretaties lezen deze passage als een erkenning dat Christus, in zijn menselijke geslacht, God is. Dit zou Jezus' goddelijkheid expliciet maken.
  3. Verheffing van Christus boven alles: Ongeacht de interpretatie, benadrukt deze zin de verheven positie van Christus, wat kan verwijzen naar zijn goddelijke aard en autoriteit.
  4. Uitdrukking van lofprijzing en eeuwigheid: Ongeacht de interpretatie van dit vers, wordt Jezus geprezen tot in eeuwigheid, wat een implicatie van zijn goddelijkheid kan zijn.

Deze verschillende interpretaties van Romeinen 9:5 bieden aanleiding tot discussies over Jezus' goddelijkheid. Sommigen zien dit vers als een bevestiging van zijn goddelijkheid, terwijl anderen het interpreteren als een lofprijzing die niet per se een directe aanduiding van zijn goddelijkheid is.

(Uitleg in Engels door iemand:

The context demonstrates that the “Lord” to whom we are to call on is Jesus (Romans 10:9-12). The BDG (3rd Edition) even agrees that it is to Jesus as the Lord in Romans 10:13 (pages 577-578).

 Notice also the insightful comments by Peter Pett:

Peter Pett: That the noun LORD here refers to Jesus Christ and not to God the Father is apparent: 

          1) From the previous confession in the context that ‘Jesus is LORD’ (Romans 10:9). 
          2) From the applying of a verse of Scripture which has ‘the LORD’ in mind to the Messiah (Romans 10:11; compare Romans 9:33). 
          3) From the following verses where a closely linked reference is made to calling on Him in whom they have believed (Romans 10:14), which, from what has been said previously, clearly refers to Jesus Christ (the whole chapter is about believing in Jesus Christ). 
So unless we totally cut Romans 10:12-21 off from Romans 10:1-11 it is clear that Romans 10:12-21 also haveJesus Christ in mind, just as Romans 10:1-11 do. Besides the citation would be pointless otherwise, for if we take it to refer to God the Father the Jews would have claimed that they already ‘called on the name of the LORD’, (even if not from a believing heart). Paul’s whole point is that by accepting Jesus as LORD, Scriptures referring to ‘the LORD’ can be applied to Him, and that the Jews have failed to recognise this and to call upon Him for salvation. 
http://www.studylight.org/commentaries/pet/view.cgi?bk=44&ch=10  )

Jesaja 9:5 profeteert: "Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven. De heerschappij rust op zijn schouders. Men noemt hem Wonder van Advies, Goddelijke Held, Eeuwige Vader, Vredevorst." Dit benadrukt niet alleen de menselijke geboorte van Jezus, maar ook zijn goddelijke attributen.

Extra uitleg over vers:

  1. "Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouders; en men noemt zijn naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.": Dit vers beschrijft de geboorte van een buitengewoon kind, waarvan de namen sterke god en eeuwige vader zijn. Dit kan worden gezien als een aanduiding van goddelijkheid.
  2. Namen die goddelijkheid suggereren: De titels die aan dit kind worden gegeven, zoals "Sterke God" en "Eeuwige Vader", kunnen wijzen op goddelijkheid vanwege de ongewone attributen die aan dit kind worden toegeschreven.
  3. Heerschappij op zijn schouders: Deze uitdrukking impliceert autoriteit en heerschappij die bovenmenselijk zijn en kunnen wijzen op een goddelijke status.
  4. Deze benamingen kunnen een beeld geven van Jezus: Sommigen interpreteren deze namen als een voorafschaduwing van Jezus' komst en zijn rol als Goddelijke Redder.

Jesaja 9:5 wordt gezien als een profetische aankondiging die naar Jezus verwijst en sommige van zijn goddelijke eigenschappen en rol benoemt. Deze interpretatie heeft geleid tot discussies over Jezus' goddelijkheid en zijn unieke rol in verband met de profetieën uit het Oude Testament.

Johannes 10:30 legt Jezus' claim uit: "Ik en de Vader zijn één." Hier benadrukt Jezus zijn eenheid met God, waardoor zijn goddelijke identiteit wordt onderstreept.

Extra uitleg over vers:

  1. "Ik en de Vader zijn één": Deze uitspraak van Jezus is een krachtige verklaring van zijn eenheid met God de Vader. Jezus stelt hier dat hij en de Vader één zijn, wat zijn goddelijke aard en zijn essentiële eenheid met God benadrukt.
  2. De claim van eenheid met God: Jezus maakt hier aanspraak op eenheid met God op een wijze die zijn unieke relatie met de Vader illustreert. Dit impliceert gelijkheid in wezen en doel tussen Jezus en God.
  3. De implicatie van de term "één": De term "één" benadrukt niet alleen eenheid, maar ook gelijkheid in essentie. Dit suggereert een diepgaande eenheid tussen Jezus en God de Vader.
  4. Het versterkt Jezus' goddelijke aard: Deze verklaring wordt vaak gezien als een van de vele uitspraken in het evangelie van Johannes die de goddelijke identiteit van Jezus onderstrepen.

Johannes 10:30 wordt vaak aangehaald als een cruciale passage waarin Jezus zijn eenheid en gelijkheid met God de Vader verklaart. Dit vers wordt gezien als een van de vele bijbelse referenties die Jezus' goddelijkheid en zijn essentiële eenheid met God bevestigen.

Jesaja 44:6 verklaart: "Dit zegt de HEER, de koning van Israël, zijn bevrijder, de HEER van de hemelse machten: Ik ben de eerste en de laatste, er is geen andere God dan ik." Deze tekst belicht de uniciteit van God, een kenmerk dat ook op Jezus lijkt te wijzen.

Extra uitleg over vers:

  1. "Zo zegt de HEERE, de Koning van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de legermachten: Ik ben de eerste en Ik ben de laatste, en buiten Mij is er geen God.": In dit vers spreekt God zelf en benadrukt zijn unieke positie als de enige ware God. Hij verklaart dat er geen andere goden zijn dan Hijzelf.
  2. God als de Eerste en de Laatste: Deze titels benadrukken Gods eeuwigheid en alomvattendheid. Hij bestond al voor alles en zal blijven bestaan na alles. Dit geeft zijn goddelijke aard en alwetendheid weer.
  3. De Verlosser en Koning: Deze titels tonen God als de bevrijder en heerser van Israël. Dit benadrukt zijn soevereiniteit en macht over zijn volk.
  4. Uitsluitende claim van Godheid: De nadruk op het feit dat er geen andere goden zijn dan God zelf onderstreept zijn unieke en onvergelijkbare goddelijkheid.

Jesaja 44:6 presenteert een krachtige getuigenis van God als de enige ware God, de Eerste en de Laatste, zonder gelijke of mededinger. Deze verzen benadrukken zijn goddelijkheid en onderstrepen zijn unieke positie als de enige ware God, die geen begin of einde kent.

Jesaja 22:12-13 beschrijft Jezus als iemand die "de troon van David zal bestijgen" en hem zal roepen "de Almachtige HEER." Dit geeft aan dat Jezus een goddelijke autoriteit heeft over het koningschap.

Extra uitleg over vers:

  1. "De Heere HEERE van de legermachten roept u op tot rouwklacht en tot klaaglied, tot kaalscheren en tot een rouwgewaad. Maar zie, er is vreugde en blijdschap, slacht van runderen en slachting van schapen, vlees eten en wijn drinken: Laten we eten en drinken, want morgen sterven wij!": Dit vers belicht de zonde en onbezonnenheid van de mensen, die in plaats van berouw en rouw vreugde en feestelijkheid zoeken, zelfs in tijden van naderend gevaar.
  2. Roep tot rouw en boetedoening: God roept via de profeet op tot rouw en berouw vanwege de zonden die de inwoners van Jeruzalem hebben begaan. Dit illustreert Gods verlangen naar bekering en terugkeer naar Hem.
  3. Het contrast tussen berouw en hedonisme: Terwijl God berouw en boetedoening wil zien, zoeken de mensen plezier en genot, zonder acht te slaan op hun zondige toestand of de ernst van de situatie.

Dit gedeelte in Jesaja 22:12-13 presenteert een contrast tussen Gods roep tot berouw en het wereldse verlangen naar genot en onverschilligheid voor spirituele zaken. Het benadrukt het belang van berouw en geestelijke ommekeer, in tegenstelling tot een oppervlakkige levensstijl die geen rekening houdt met de noodzaak van geestelijke verandering.

Johannes 13:13 laat Jezus zeggen: "Jullie noemen mij Meester en Heer, en dat is juist, want dat ben ik ook." Hier claimt Jezus titels die traditioneel aan God worden toegeschreven.

Extra uitleg over vers:


In Johannes 13:13 spreekt Jezus tot zijn discipelen tijdens het Laatste Avondmaal:

  1. "U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het.": Jezus bevestigt hier de titels die aan Hem zijn gegeven door zijn discipelen, namelijk "Meester" en "Heere". Hij erkent deze titels als passend en juist.
  2. Jezus' bevestiging van zijn heerschappij: Door de titels "Meester" en "Heere" te aanvaarden, bevestigt Jezus indirect zijn goddelijke autoriteit over zijn discipelen. Hij erkent dat deze titels correct zijn in relatie tot Hem.
  3. De rol van Jezus als leraar en leider: Door deze titels te aanvaarden, wijst Jezus op zijn rol als leraar en gids voor zijn volgelingen. Dit benadrukt zijn goddelijke leiderschap en onderricht.

Johannes 13:13 illustreert Jezus' erkenning van de titels "Meester" en "Heere", die door zijn discipelen aan Hem zijn gegeven. Hiermee bevestigt Hij zijn goddelijke autoriteit en leiderschap over zijn volgelingen, wat zijn unieke positie als leraar en goddelijke gids onderstreept.

Exodus 3:14 benadrukt Gods woorden aan Mozes: "IK BEN DIE IK BEN. Zeg tegen de Israëlieten: 'IK BEN heeft mij naar jullie toe gestuurd.'" Dit "IK BEN" wordt later door Jezus gebruikt om zijn eeuwigheid aan te geven.

Extra uitleg over vers:


In Exodus 3:14 spreekt God tot Mozes vanuit de brandende doornstruik:

  1. "Toen zei God tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden.": In dit vers openbaart God zichzelf aan Mozes als "IK BEN DIE IK BEN". Dit is een unieke zelfopenbaring van God over Zichzelf.
  2. "IK BEN" als Gods zelfbenaming: Deze zelfverklaring duidt op Gods eeuwige en onveranderlijke aard. Het geeft aan dat God altijd bestaat en geen begin of einde heeft.
  3. Gods instructie voor Mozes: God draagt Mozes op om de Israëlieten te vertellen dat "IK BEN" hem heeft gezonden. Dit benadrukt Gods soevereiniteit en autoriteit als de onveranderlijke en eeuwige God.

Exodus 3:14 toont een belangrijk moment van zelfopenbaring van God aan Mozes. De term "IK BEN DIE IK BEN" benadrukt Gods eeuwige, onveranderlijke aard en legt de basis voor Zijn instructies aan Mozes. Dit vers presenteert God als de eeuwige, onveranderlijke en soevereine Heer, die zichzelf openbaart aan Mozes.

Johannes 8:58 laat Jezus zeggen: "Waarachtig, ik verzeker u, nog voor Abraham werd geboren, ben ik er al!" Hier benadrukt Jezus zijn eeuwige bestaan, verwijzend naar het 'Ik ben' van God uit het Oude Testament.

Extra uitleg over vers:

In Johannes 8:58 spreekt Jezus tot de Joden:

  1. "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham geboren was, ben Ik.": Jezus maakt hier een opvallende verklaring over zijn bestaan vóór de tijd van Abraham. Hij gebruikt de term "Ik ben", wat een sterke claim impliceert over zijn eeuwige aard en bestaan.
  2. "Ik ben" als verwijzing naar eeuwigheid: Jezus gebruikt bewust de term "Ik ben", die in verband wordt gebracht met God in het Oude Testament (Exodus 3:14). Hiermee impliceert Hij zijn eeuwige bestaan en identificeert Hij zich met de God van het Oude Testament.
  3. Het benadrukken van zijn eeuwigheid: Door te zeggen "vóór Abraham geboren was, ben Ik", maakt Jezus duidelijk dat zijn bestaan niet begrensd is door tijd. Hij bestond al vóór Abraham, wat zijn goddelijke en eeuwige aard benadrukt.

Johannes 8:58 presenteert een belangrijke verklaring van Jezus over zijn eeuwige bestaan, waarbij Hij de term "Ik ben" gebruikt om zijn goddelijke aard en eeuwigheid te benadrukken. Dit vers wijst op Jezus' goddelijke identiteit en zijn tijdloze wezen, waarmee Hij zijn autoriteit en verbondenheid met God bevestigt.

Leviticus 24:12-16 noemt het lasteren van Gods naam als een ernstige zonde. Wanneer Jezus aanspraken maakt die Goddelijkheid suggereren, reageren sommigen geschokt, wat laat zien dat het toekennen van goddelijke eigenschappen aan een menselijk individu controversieel was.

Extra uitleg over vers:


In Leviticus 24:12-16 gaat het over een specifiek incident:

  1. "Toen plaatsten zij hem in hechtenis, omdat het nog niet duidelijk was wat er met hem moest gebeuren.": Dit gedeelte beschrijft een situatie waarin een man, wiens moeder een Israëlitische vrouw was en wiens vader een Egyptenaar was, een twist kreeg met een Israëlitische man in het kamp. Deze man lasterde de naam van God.
  2. Rechtspraak en de wet: Het volk bracht de man die God lasterde naar Mozes. Hij werd in hechtenis gehouden omdat het nog niet duidelijk was welke straf op zijn lasterlijke handeling moest volgen volgens de wet van God.
  3. Wettelijke gevolgen van godslastering: Dit incident toont de ernst van godslastering binnen de Israëlitische wet. Het benadrukt het belang van respect voor de naam van God en de noodzaak om hiermee volgens de wet om te gaan.

Leviticus 24:12-16 belicht een situatie waarin een man Gods naam lasterde en de gevolgen hiervan onder de aandacht werden gebracht van Mozes en het volk. Dit laat zien hoe serieus godslastering werd genomen binnen de Israëlitische gemeenschap en de noodzaak om hiermee om te gaan volgens de wetten van God.

Micha 5:1 profeteert over de geboorteplaats van de toekomstige heerser van Israël, en Jezus wordt in het Nieuwe Testament in verband gebracht met de vervulling van deze profetie.

Extra uitleg over vers:


In Micha 5:1 wordt een profetie gegeven over de geboorteplaats van de toekomstige heerser van Israël:

  1. "En gij, Betlehem Efratha, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid.": Deze profetie wijst op de geboorte van een heerser in Betlehem, die zal heersen over Israël. Opmerkelijk is dat zijn oorsprong teruggaat tot in de dagen der eeuwigheid, wat duidt op zijn eeuwigheid of goddelijke oorsprong.
  2. De geboorteplaats van de heerser: Betlehem wordt genoemd als de geboorteplaats van deze toekomstige leider. Hoewel Betlehem klein was onder de steden van Juda, zal uit deze nederige plaats de heerser voortkomen.
  3. Oorsprong van eeuwigheid: De profetie benadrukt dat de oorsprong van deze heerser niet alleen op aarde is, maar vanaf de dagen van eeuwigheid. Dit suggereert een unieke en eeuwige aard die verder reikt dan alleen menselijke afkomst.

Micha 5:1 is een profetie die de geboorte van een toekomstige heerser voorspelt in Betlehem, die niet alleen aardse oorsprong heeft, maar wiens oorsprong ook teruggaat tot in de dagen der eeuwigheid. Dit wijst op een bijzondere en mogelijk goddelijke aard van deze heerser.

Mattheüs 18:20 verklaart Jezus' woorden: "Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden." Hier toont Jezus zijn alomtegenwoordigheid, een attribuut dat aan God wordt toegeschreven.

Extra uitleg over vers:


Mattheüs 18:20 belicht de kracht van gemeenschap en aanwezigheid in Jezus' naam:

  1. "Want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden.": Jezus benadrukt hier dat zijn aanwezigheid voelbaar is wanneer zelfs een kleine groep gelovigen in zijn naam samenkomt. Dit onderstreept de kracht van gemeenschap en eenheid in geloof.
  2. De belofte van Jezus' aanwezigheid: Dit vers verzekert gelovigen ervan dat Jezus zelf aanwezig is wanneer ze samen zijn in zijn naam. Het benadrukt het belang van vereniging en gebed in Jezus' naam.
  3. De kracht van eenheid: Ondanks de grootte van de groep benadrukt Jezus dat zijn aanwezigheid niet afhangt van aantallen, maar van de toewijding van de gelovigen om samen te komen in zijn naam.

Mattheüs 18:20 legt de nadruk op de kracht van eenheid en gemeenschap onder gelovigen in Jezus' naam. Het belooft dat Jezus zelf aanwezig zal zijn te midden van zelfs de kleinste bijeenkomst die zich verenigt in zijn naam. Dit vers benadrukt de waarde van samenkomen in gebed en geloofsgemeenschap.

Mattheüs 28:18 verklaart Jezus' autoriteit: "Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde." Dit benadrukt zijn absolute heerschappij, een kenmerk dat exclusief aan God wordt toegeschreven.

Extra uitleg over vers:

In Mattheüs 28:18 verkondigt Jezus zijn autoriteit aan zijn discipelen na zijn opstanding:

  1. "En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: 'Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.'": Hier verklaart Jezus zijn universele autoriteit over alle gebieden, zowel de hemel als de aarde. Hij bevestigt zijn oppermachtige positie.
  2. Claim van absolute heerschappij: Jezus maakt aanspraak op alle macht in zowel de hemelse als aardse rijken. Dit bevestigt zijn goddelijke autoriteit over alle dingen.
  3. Opdracht tot verkondiging en discipelschap: Na het benadrukken van zijn heerschappij geeft Jezus zijn discipelen de opdracht om uit te gaan en het evangelie te verkondigen, gebaseerd op zijn autoriteit.

Mattheüs 28:18 toont Jezus' verklaring van heerschappij over zowel hemel als aarde, wat zijn goddelijke macht en autoriteit benadrukt. Dit vers vormt de basis voor de opdracht die Jezus aan zijn discipelen geeft om het evangelie te verspreiden, met de zekerheid dat ze dit doen onder zijn oppermachtige autoriteit.

Hebreeën 13:8 benadrukt: "Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid." Dit getuigt van zijn eeuwige en onveranderlijke aard, iets wat typisch is voor God.

Extra uitleg over vers:


In Hebreeën 13:8 wordt de onveranderlijkheid van Jezus Christus benadrukt:

  1. "Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid.": Dit vers benadrukt de continuïteit en stabiliteit van Jezus Christus door de tijd heen. Het suggereert dat Hij onveranderlijk is, ongeacht het tijdsbestek.
  2. Eeuwige consistentie: Dit vers verklaart dat Jezus dezelfde blijft, niet alleen in het verleden en het heden, maar ook voor altijd. Dit benadrukt zijn tijdloze en eeuwige aard.
  3. Vertrouwen in de onveranderlijke Christus: Het benadrukken van de onveranderlijkheid van Jezus Christus biedt gelovigen zekerheid en vertrouwen in zijn karakter en beloften.

Hebreeën 13:8 legt de nadruk op de constante en onveranderlijke aard van Jezus Christus door de tijd heen. Het versterkt het geloof door te benadrukken dat Jezus constant en betrouwbaar is, zowel in het verleden, heden als voor altijd.

Kolossenzen 1:15-17 beschrijft Jezus als "de afbeelding van de onzichtbare God" en dat "in hem alles geschapen is, alles in de hemel en alles op aarde." Hier wordt zijn rol in de schepping en zijn gelijkenis met God geïllustreerd.

Extra uitleg over vers:

In Kolossenzen 1:15-17 wordt de verhevenheid van Jezus Christus benadrukt:

  1. "Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping.": Hier wordt Jezus beschreven als het perfecte beeld van God, de zichtbare manifestatie van de onzichtbare God. Hij wordt ook de "eerstgeborene van heel de schepping" genoemd, wat zijn vooraanstaande positie en heerschappij aanduidt.
  2. "Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.": Dit vers benadrukt dat Jezus niet alleen deelneemt aan de schepping, maar ook dat alle dingen, zowel zichtbaar als onzichtbaar, door Hem zijn geschapen. Het vestigt zijn absolute autoriteit en soevereiniteit over alle creatie.
  3. "En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan door Hem.": Dit onderstreept de pre-existentie van Jezus Christus vóór alle dingen. Hij is niet alleen de oorzaak van alle creatie, maar Hij is ook de bron van het bestaan van alles.

Kolossenzen 1:15-17 presenteert Jezus als het perfecte beeld van God, de schepper van alle dingen en de bron van alle bestaan. Het onderstreept zijn verhevenheid, soevereiniteit en centrale rol in de schepping en benadrukt dat alles door Hem en voor Hem bestaat.

Openbaring 4:11 verklaart: "U, onze Heer en God, bent waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht." Dit soort verklaringen, gericht aan Jezus, weerspiegelen zijn goddelijke waardigheid.

Extra uitleg over vers:


In Openbaring 4:11 wordt de aanbidding van God als Schepper uitgedrukt:

  1. "U bent het waard, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen.": Hier wordt de lofprijzing gericht aan God als de Schepper van alle dingen. Deze lofuiting erkent Zijn waardigheid om alle glorie, eer en kracht te ontvangen vanwege Zijn scheppingswerk.
  2. Erkenning van God als Schepper: Dit vers benadrukt dat God waardig is om aanbeden te worden vanwege Zijn unieke rol als de Schepper van het universum. Alles is door Hem geschapen en bestaat door Zijn wil.
  3. Toewijding in aanbidding: De lofuiting benadrukt de reden waarom God het waard is om geprezen te worden - niet alleen vanwege Zijn scheppingsdaad, maar ook vanwege het feit dat alles blijft bestaan dankzij Zijn wil.

Openbaring 4:11 is een lofzang die de Schepper eert en erkent als de bron van alle dingen. Het toont de toewijding van lofprijzing en aanbidding aan God vanwege Zijn unieke rol als de Schepper van het universum, waarbij alles door Zijn wil is ontstaan en blijft bestaan.

Hebreeën 1:3 beschrijft Jezus als "de afstraling van Gods luister en de zuivere afbeelding van zijn wezen." Dit gaat verder dan een eenvoudige vertegenwoordiging; het suggereert een wezenlijke eenheid.

Extra uitleg over vers:

In Hebreeën 1:3 wordt de grootheid van de Zoon beschreven:

  1. "De Zoon is het afstralen van Gods luister en het evenbeeld van zijn wezen, Hij houdt alles in stand door zijn krachtig woord.": Hier wordt de Zoon, Jezus Christus, beschreven als de perfecte weerspiegeling van Gods heerlijkheid en de exacte afdruk van Zijn wezen. Hij handhaaft en ondersteunt alles in het universum door Zijn krachtig woord.
  2. Reflectie van Gods heerlijkheid: Dit vers benadrukt dat Jezus perfect de glorie en het karakter van God weerspiegelt. Hij is de nauwkeurige afbeelding van wie God is en laat Zijn glorie schitteren.
  3. Heerschappij en handhaving van het universum: Jezus wordt beschreven als degene die alles in stand houdt door Zijn krachtig woord. Hij is niet alleen de Schepper, maar ook Degene die de kosmos actief onderhoudt en bestuurt.

Hebreeën 1:3 beschrijft Jezus als de perfecte manifestatie van Gods wezen en heerlijkheid. Het benadrukt dat Hij niet alleen de afspiegeling is van God, maar ook de actieve handhaver van het universum door Zijn krachtig woord. Dit vers onderstreept Jezus' goddelijke aard en zijn heerschappij over alle dingen.

Psalm 102:26 verwijst naar de schepping door God en hoe de aarde vergaat, maar in Hebreeën 1:10-12 wordt dit aan Jezus toegeschreven, wat zijn eeuwigheid en goddelijke aard belicht.

Extra uitleg over vers:


In Psalm 102:26 wordt de eeuwigheid van God en Zijn schepping benadrukt:

  1. "Zij zullen vergaan, maar U blijft staan; zij zullen alle verslijten als een gewaad, U verslijt ze, en zij zullen veranderen.": Deze verzen benadrukken de vergankelijkheid van de schepping in contrast met de eeuwigheid van God. Alles in de schepping is onderworpen aan verandering en vergankelijkheid, maar God blijft eeuwig onveranderd en standvastig.
  2. Eeuwigheid van God: Dit vers onderstreept Gods eeuwige aard, los van de vergankelijkheid die inherent is aan de rest van de schepping. Hij is onveranderlijk en blijft onaangetast door de veranderingen die de wereld ondergaat.
  3. Vergankelijkheid van de schepping: De passage illustreert de tijdelijkheid van de aardse dingen, in tegenstelling tot de eeuwigheid van God. Alles in de schepping, zoals de hemelen en de aarde, zal slijten en veranderen, maar God zal altijd hetzelfde blijven.

Psalm 102:26 benadrukt het contrast tussen de vergankelijkheid van de schepping en de eeuwigheid van God. Het illustreert de tijdelijkheid van de wereld en onderstreept de standvastigheid en eeuwigheid van God, die niet onderhevig is aan verandering.

In de context van Hebreeën 1:10-12 wordt Psalm 102:26 aangehaald en toegepast op Jezus Christus.

Aansluiting: Hebreeën 1:10-12 citeert Psalm 102:26 en legt de verbinding tussen de eeuwigheid van God en de vergankelijkheid van de schepping:

  1. "En: Gij, Heere, hebt in den beginne de aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer handen.": Deze verzen verwijzen naar God als de Schepper van de aarde en de hemelen, wat aantoont dat Hij de oorsprong is van alles wat bestaat.
  2. "Dezelve zullen vergaan, maar Gij blijft altijd; en zij zullen alle als een kleed verouden.": Deze passage benadrukt de vergankelijkheid van de schepping. Alles wat door God is geschapen zal uiteindelijk vergaan en verouderen.
  3. Vergelijking van de schepping met de Schepper: Hebreeën legt de link tussen de eeuwigheid van God en de tijdelijkheid van Zijn schepping. De schepping is onderworpen aan vergankelijkheid, terwijl God eeuwig en onveranderlijk blijft.

Hebreeën 1:10-12 citeert Psalm 102:26 om de eeuwigheid van God te benadrukken en de vergankelijkheid van de schepping te illustreren. Het legt de nadruk op het contrast tussen God, Die eeuwig blijft, en Zijn werken, die onderworpen zijn aan vergankelijkheid en verandering.

Jesaja 8:13-15 beschrijft de Heer van de hemelse machten als degene die men moet vrezen en heilig moet houden. Jezus wordt in het Nieuwe Testament vaak met autoriteit en heiligheid gepresenteerd.

Extra uitleg over vers:


In Jesaja 8:13-15 wordt gesproken over het vertrouwen op God te midden van onrust:

  1. "Den Heere der heirscharen, Dien zult gij heiligen; en Hij zij uw vreze, en Hij zij uw verschrikking.": Hier wordt aangemoedigd om de Heer te heiligen, Hem te vrezen en te vertrouwen te midden van angst en onzekerheid.
  2. Vertrouwen op God: De tekst benadrukt het belang van vertrouwen in God, zelfs in tijden van beproeving. Het richt de aandacht op het erkennen van Gods almacht en het zoeken van veiligheid in Hem.
  3. Waarschuwing en belofte: De verzen waarschuwen voor degenen die niet op God vertrouwen en in plaats daarvan op menselijke methoden vertrouwen. Maar voor degenen die God vertrouwen, belooft Hij bescherming en veiligheid.

Jesaja 8:13-15 spoort aan tot vertrouwen op God te midden van onzekerheid en benadrukt het belang van het heiligen van de Heer en het vrezen van Hem. Het biedt een waarschuwing voor degenen die niet op Hem vertrouwen en een belofte van bescherming voor degenen die dat wel doen.

Jesaja 48:11-13 presenteert de HEER, de eerste en de laatste, die zijn handelingen aankondigt. Jezus, als de vervulling van deze profetieën, heeft vergelijkbare eigenschappen.

Extra uitleg:

In Jesaja 48:11-13 wordt gesproken over Gods soevereiniteit en Zijn vermogen om de toekomst te kennen:

  1. "Om Mijns Naams wil, om Mijns eer wil, zal Ik Mijn toorn niet laten, en om Mijnentwil zal Ik Mij niet ontheiligen; en Ik zal Mijn eer aan geen ander geven.": Hier benadrukt God Zijn onveranderlijke trouw aan Zijn eigen naam en eer. Hij zal Zijn plannen niet wijzigen om Zijn glorie te handhaven.
  2. "Hoort Mij toe, Jakob, en Israël, Mijn geroepene! Ik ben Dezelve, Ik ben de Eerste, Ik ben ook de Laatste.": God benadrukt Zijn unieke positie en soevereiniteit als de Eerste en de Laatste, wat aangeeft dat Hij zowel het begin als het einde kent.
  3. Kennis van de toekomst: God verklaart Zijn vermogen om toekomstige gebeurtenissen te voorspellen en te beheersen, waarbij Hij Zijn profetieën vervult om Zijn grootheid te bewijzen.

Jesaja 48:11-13 bevestigt Gods soevereiniteit en Zijn vermogen om de toekomst te kennen en te sturen. Het benadrukt Zijn toewijding aan Zijn eigen eer en glorie, terwijl Hij ook Zijn volk oproept om naar Hem te luisteren als de Eerste en de Laatste, Die de toekomst kent en controleert.

Jesaja 42:8 benadrukt Gods exclusieve eer: "Ik ben de HEER, dat is mijn naam! Ik deel mijn majesteit niet met een ander." Wanneer Jezus aanspraken maakt die deze exclusieve eer suggereren, wordt zijn goddelijkheid onderstreept.

Extra uitleg:


In Jesaja 42:8 wordt de exclusieve heerschappij van God benadrukt:

  1. "Ik ben de HEERE; dat is Mijn Naam; en Mijn eer zal Ik aan geen ander geven, noch Mijn lof den gesneden beelden.": Deze verzen benadrukken de unieke identiteit van God en Zijn absolute autoriteit. Hij erkent geen andere goden en zal Zijn eer niet delen met afgoden of afgodsbeelden.
  2. Exclusiviteit van aanbidding: God eist exclusieve toewijding en aanbidding. Hij staat boven alle valse goden en afgoden die door mensenhanden zijn gemaakt.
  3. De unieke naam van God: God stelt Zichzelf voor als "de HEERE", wat Zijn exclusieve en goddelijke positie benadrukt als de enige ware God.

Jesaja 42:8 benadrukt de unieke positie van God als de enige ware God, Die geen deel van Zijn eer zal overdragen aan andere afgoden. Het vestigt de exclusieve aanbidding en erkenning van Zijn soevereiniteit boven alle andere valse goden.

Johannes 9:35-38 beschrijft een ontmoeting waar Jezus de mensenzoon identificeert en aanbeden wordt. Hier wordt Jezus' acceptatie van aanbidding geïnterpreteerd als een erkenning van zijn goddelijkheid.

Extra uitleg:

Johannes 9:35-38 beschrijft een ontmoeting tussen Jezus en een man die blind was geweest en genezen werd:

  1. "Jezus hoorde dat zij hem uit de synagoge gezet hadden; en Hem gevonden hebbende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God?": Jezus zoekt de man op die eerder genezen was en stelt hem de vraag of hij gelooft in de Zoon van God, waarmee Hij naar zichzelf verwijst.
  2. "Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven?": De man vraagt naar de identiteit van de Zoon van God, waardoor hij openstaat voor geloof.
  3. "En Jezus zeide tot hem: Die met u spreekt, Die is het.": Jezus onthult dat Hijzelf de Zoon van God is, Degene naar wie de man moet geloven.
  4. Aanvaarding van Jezus: De man aanvaardt Jezus als de Zoon van God en toont zijn geloof in Hem.

Johannes 9:35-38 toont een ontmoeting waarin Jezus zichzelf openbaart als de Zoon van God aan een man die door Hem genezen was. De man erkent Jezus als de Zoon van God en aanvaardt Hem door zijn geloof. Het toont de openbaring van Jezus' goddelijke identiteit aan individuen die bereid zijn in Hem te geloven.

Lukas 5:8-9 beschrijft de reactie van Petrus wanneer Jezus een enorme vangst vis mogelijk maakt, waarbij Petrus zich bewust wordt van Jezus' heilige aard.

Extra uitleg:

In Lukas 5:8-9 vindt een bijzondere gebeurtenis plaats tijdens Jezus' bediening:

  1. "En Simon Petrus, dat ziende, viel neder aan de knieën van Jezus, zeggende: Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens.": Na een grote vangst vis te hebben gehad, beseft Petrus de grootheid van Jezus en zijn eigen ontoereikendheid. Hij erkent zijn zondigheid in het licht van de aanwezigheid van Jezus.
  2. "En verschrikking beving hem, en allen, die met hem waren, over de vangst der vissen, die zij mede gevangen hadden.": De verbazing en ontzag voor Jezus' kracht en macht is overweldigend, niet alleen voor Petrus maar ook voor de anderen die getuige zijn van dit wonder.

Deze verzen illustreren een moment van openbaring en ontzag voor de grootheid van Jezus. Petrus erkent zijn eigen zondigheid in de aanwezigheid van Jezus en uit zijn eerbied voor Hem door te vragen om zich van hem terug te trekken. Het moment benadrukt de goddelijke autoriteit en kracht van Jezus, waardoor Petrus en anderen die erbij waren, overweldigd en verschrikt waren.

Openbaring 5:13-14 presenteert Jezus als degene die samen met de Vader wordt aanbeden. Dit reflecteert zijn positie naast God in aanbidding.

Extra uitleg:

In Openbaring 5:13-14 wordt een lofzang gehouden voor God en het Lam:

  1. "En alle schepsel, dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn, en alles wat in dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem, Die op den troon zit, en het Lam, zij de dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid!": Hier wordt een lofzang beschreven die vanuit alle hoeken van de schepping opstijgt naar God en het Lam. Alle schepselen erkennen en prijzen Hem die op de troon zit (God) en het Lam (Jezus Christus) voor eeuwig.
  2. "En de vier dieren zeiden: Amen. En de vier en twintig ouderlingen vielen neder, en aanbaden Dengene, Die leeft in alle eeuwigheid.": De lofzang wordt bevestigd door de vier levende wezens en de vierentwintig oudsten die zich voor God werpen en Hem aanbidden.

Deze verzen tonen een krachtige lofzang die opstijgt uit de gehele schepping, waarin alle schepselen God en het Lam verheerlijken. Zelfs de hoogste wezens in de hemel vallen neer en aanbidden God als de eeuwig levende. Dit illustreert de ongeëvenaarde heerlijkheid en macht van God en het Lam in de kosmos.

Johannes 5:22-23 legt uit dat alle oordeel aan de Zoon is toevertrouwd, wat zijn goddelijke autoriteit impliceert die gelijk is aan die van God.

Extra uitleg:


In Johannes 5:22-23 spreekt Jezus over Zijn relatie met de Vader en de eer die aan Hem gegeven moet worden:

  1. "Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel den Zoon gegeven; opdat zij allen den Zoon eren, gelijk zij den Vader eren. Die den Zoon niet eert, eert den Vader niet, Die Hem gezonden heeft.": Jezus maakt duidelijk dat Hij, als Zoon, het oordeel heeft ontvangen van de Vader. Hij benadrukt dat het eren van Hem even belangrijk is als het eren van de Vader, omdat de Vader Hem gezonden heeft.
  2. Verbondenheid tussen de Vader en de Zoon: Jezus legt de verbondenheid tussen Hemzelf en de Vader uit. Het eren van de Zoon is gelijk aan het eren van de Vader, aangezien Hij het oordeel van de Vader draagt en Zijn zending vervult.

Deze verzen belichten de gelijkheid in eer en aanbidding tussen de Vader en de Zoon. Jezus benadrukt dat het eren van Hem net zo essentieel is als het eren van de Vader, omdat Hij het oordeel heeft ontvangen van de Vader en handelt in gehoorzaamheid aan Hem.

Filippenzen 2:9-11 verklaart dat Jezus is verhoogd en de hoogste naam heeft ontvangen, wat een erkenning is van zijn goddelijke heerschappij.

Extra uitleg:

Filippenzen 2:9-11 beschrijft de verheffing van Jezus Christus en de erkenning van Zijn heerschappij:

  1. "Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is.": Deze verzen laten zien dat God Jezus Christus zeer heeft verhoogd en Hem een Naam heeft gegeven die alle andere namen overstijgt.
  2. "Opdat in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn.": Hier wordt benadrukt dat de heerschappij van Jezus Christus zo groots is dat elke knie in de hemel, op aarde en onder de aarde zich zal buigen voor Hem.
  3. "En alle tong zou belijden, dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid Gods des Vaders.": Dit laat zien dat elke mond zal erkennen en belijden dat Jezus Christus de Heer is, tot verheerlijking van God de Vader.

Deze verzen beschrijven de verheffing van Jezus Christus tot een positie boven alle andere namen en de universele erkenning van Zijn heerschappij. Alle wezens zullen uiteindelijk buigen voor Hem en erkennen dat Hij de Heer is, tot eer van God de Vader.

Romeinen 1:4 beschrijft Jezus als degene die door de Geest van heiligheid uit de dood is opgewekt, wat zijn goddelijke aard en overwinning op de dood benadrukt.

Extra uitleg:

In Romeinen 1:4 wordt gesproken over de opstanding van Jezus Christus en Zijn goddelijke natuur:

  1. "Die [Jezus Christus] verklaard is de Zoon van God, met kracht, naar den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden, namelijk Jezus Christus, onzen Heere.": Deze verzen verklaren dat Jezus Christus als de Zoon van God is geopenbaard door Zijn opstanding uit de dood. Zijn opstanding toont Zijn goddelijke aard en Zijn macht over de dood.
  2. "De Zoon van God verklaard": Hier wordt Jezus Christus aangeduid als de Zoon van God, wat Zijn goddelijke aard en Zijn unieke relatie met God bevestigt.

Romeinen 1:4 benadrukt de goddelijke aard van Jezus Christus, waarbij Zijn opstanding uit de dood wordt gepresenteerd als het bewijs van Zijn goddelijkheid en als een bevestiging van Zijn identiteit als de Zoon van God.

Dit uitgebreide scala aan verzen in de Bijbel suggereert samen een diepgaand beeld van Jezus als God, waarbij zijn eeuwigheid, zijn rol in de schepping, zijn autoriteit en zelfs de erkenning van anderen als God worden belicht. Deze verzen, die in samenhang worden beschouwd, dragen bij aan het geloof van velen dat Jezus niet alleen een mens was, maar ook God in menselijke gedaante, die naar de aarde kwam om verlossing te brengen aan de mensheid.

Er zijn nog meer verzen die Jezus' goddelijkheid belichten. Hier zijn enkele andere verzen met uitleg:

Johannes 14:9 - Hier zegt Jezus: "Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien." Deze uitspraak benadrukt de eenheid tussen Jezus en God de Vader. Het suggereert dat Jezus de volledige weerspiegeling is van Gods karakter en wezen.

Extra uitleg:


Johannes 14:9 laat Jezus' uitspraak zien over Zijn relatie met de Vader:

  1. "Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader?": Hier legt Jezus aan Filippus uit dat wie Hem heeft gezien, ook de Vader heeft gezien. Hij benadrukt de eenheid tussen Hemzelf en de Vader, en dat de openbaring van Hemzelf ook de openbaring van de Vader is.

Johannes 14:9 onderstreept de diepe eenheid tussen Jezus en God de Vader. Jezus claimt dat wie Hem ziet, ook de Vader ziet, waarmee Hij de gelijkheid en eenheid tussen Hemzelf en God benadrukt.

Johannes 17:5 - Jezus bidt tot de Vader en zegt: "Vader, verhef mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die ik bij u had voordat de wereld bestond." Hier getuigt Jezus van zijn goddelijke aanwezigheid vóór de schepping van de wereld, waarbij hij zijn eeuwigheid en goddelijke status benadrukt.

Extra uitleg:

In Johannes 17:5 spreekt Jezus tot de Vader in een gebed:

  1. "En nu verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was.": Hier vraagt Jezus de Vader om Hem te verheerlijken met dezelfde heerlijkheid die Hij bij de Vader had voordat de wereld bestond.

Johannes 17:5 illustreert Jezus' verzoek aan de Vader om Hem te verheerlijken met dezelfde heerlijkheid die Hij bezat vóór de schepping van de wereld. Dit vers benadrukt de goddelijke natuur van Jezus, waarbij Hij deel had aan de goddelijke heerlijkheid die al voor de wereld bestond.

Mattheüs 1:23 - Dit vers refereert aan Jezus als "Immanuel," wat 'God met ons' betekent. Het benadrukt de incarnatie van God in Jezus Christus, waarbij God in menselijke vorm onder de mensen kwam om hen nabij te zijn.

Extra uitleg:

Mattheüs 1:23 benadrukt de vervulling van een profetie met betrekking tot de geboorte van Jezus:

  1. "Zie, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Emmanuel; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons.": Dit vers citeert een profetie uit Jesaja 7:14 en bevestigt dat de geboorte van Jezus vervulling geeft aan deze voorspelling. De naam "Emmanuel" betekent letterlijk "God met ons", waarmee wordt aangegeven dat Jezus' komst als mens een teken is van God die onder de mensen verblijft.

Mattheüs 1:23 toont aan dat Jezus' geboorte als vervulling geldt van de oude profetieën en dat Hij symboliseert dat God aanwezig is onder de mensheid. De naam "Emmanuel" versterkt het idee dat Jezus, door Zijn geboorte, God vertegenwoordigt die zich met mensheid verenigt.

Johannes 20:28 - Wanneer Thomas Jezus ziet na zijn opstanding, roept hij uit: "Mijn Heer en mijn God!" Dit is een directe erkenning van Jezus als God, uitgesproken door een van zijn discipelen.

Kolossenzen 2:9 - Dit vers benadrukt dat "heel de goddelijke volheid lichamelijk in Jezus woont." Het benadrukt dat Jezus niet alleen goddelijke eigenschappen bezit, maar dat de volheid van God in Hem aanwezig is.

Extra uitleg:

In Kolossenzen 2:9 wordt de volheid van de godheid van Jezus Christus benadrukt:

  1. "Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk.": Dit vers verklaart dat alle volheid van de goddelijkheid lichamelijk in Jezus aanwezig is. Het benadrukt dat Jezus niet slechts een deel van God is, maar dat de gehele goddelijke essentie in Hem woont.

Kolossenzen 2:9 legt de nadruk op de volledige goddelijkheid die in Jezus Christus resideert. Het verklaart dat Hij niet slechts deels goddelijk is, maar dat alle aspecten van Godheid fysiek in Hem aanwezig zijn.

Hebreeën 1:6 - In dit vers wordt gezegd: "En wanneer hij opnieuw zijn eerstgeboren Zoon de wereld binnenbrengt, zegt God: 'Laten al Gods engelen hem eer bewijzen.'" Dit is een erkenning van Jezus als iemand die waardig is voor de engelen om hem te aanbidden.

Extra uitleg:

Hebreeën 1:6 spreekt over de aanbidding van Jezus door de engelen:

  1. "En wanneer Hij wederom den Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: En dat alle engelen Gods Hem aanbidden.": Dit vers benadrukt dat God, bij de introductie van Zijn Eerstgeborene in de wereld, aangeeft dat alle engelen Hem moeten aanbidden.

Hebreeën 1:6 illustreert dat zelfs de engelen van God de opdracht hebben gekregen om Jezus te aanbidden, wat de buitengewone positie en verhevenheid van Jezus Christus benadrukt.

Deze verzen voegen meer diepte toe aan het begrip van Jezus' goddelijkheid. Ze benadrukken zijn eenheid met de Vader, zijn voorbestaan, zijn incarnatie als God onder de mensheid, en de erkenning van zijn goddelijke status door anderen.

Deel dit bericht:

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.